Wanneer is er genoeg opgeruimd in een hoardingsituatie?

Er valt altijd nog wel wat op te ruimen, te ordenen of veilig te maken in een hoarding-situatie. Doorgangen slibben (weer) dicht, nieuwe spullen worden binnengebracht, of dingen worden verplaatst en staan vervolgens weer in de weg. Je zou je daar als thuisbegeleider op kunnen blijven storten, maar dat is niet altijd zinvol of motiverend. Dan kijk je weer teveel naar de spullen en niet naar de cliënt. Voor mij zijn er twee belangrijke redenen om door te gaan met ordenen: de motivatie van de cliënt én de veiligheid van de woonsituatie.

Voor mij zijn er twee belangrijke redenen om door te gaan met ordenen: de motivatie van de client én de veiligheid van de woonsituatie.

Veiligheid

Eerst maar de veiligheid. De hoogste prioriteit ligt bij je cliënt. Kan je cliënt gemakkelijk genoeg bewegen door het huis? Zijn de buitendeuren goed te openen zonder belemmeringen? Zijn trappen en doorgangen vrij? Zijn de ramen van ruimtes die gebruikt worden bereikbaar? Hangen er rook- en koolmonoxidemelders in het huis? Hoe is het met val-risico’s, losliggende matten of andere spullen waarover je kunt uitglijden? Stapels die kunnen omvallen? Hoe is het met gezondheidsrisico’s als rondslingerende medicatie, voedsel dat over de datum is, schimmelvorming, overmatig stof, of beestjes? Maakt de cliënt gebruik van een gasfornuis om te koken of kaarsen of ander open vuur om de woning te verwarmen? Dan de veiligheid voor anderen: Kunnen hulpverleners zoals politie, ambulance-medewerkers of de brandweer veilig de woning betreden (en wijzelf als thuisbegeleiders natuurlijk!)? En dan de veiligheid voor de buurt. Hoe groot is de overlast van spullen, beestjes, geurtjes, en als allerbelangrijkste het risico op brand? Welk risico lopen naaste buren dan? Vooral in een appartementencomplex is dat een heel belangrijke vraag, als vluchtwegen belemmerd zouden worden door spullen of vuur.

Tientallen vragen die beantwoord moeten worden om een situatie goed in te schatten. Soms betekent dat, dat we nog wel een tijdje vooruit kunnen om op het tempo van de cliënt aan de situatie te werken. Soms echter is het risico voor de cliënt of de omgeving té groot en moeten er drastische stappen gezet worden, zoals een (gedeeltelijke) ontruiming. Dat is altijd een uiterste stap, die we proberen te voorkomen, maar als er levens op het spel staan, hebben we geen keuze.

Motivatie 

Er zijn ook redenen om te stoppen met opruimen en ordenen als de woning nog niet op orde is.  Laten we eens naar het huis van Frans kijken. Frans is een kwieke 75-plusser, hij woont alleen in een twee-onder-een-kapwoning in een stille straat. De benedenverdieping is veilig genoeg, met ruime doorgangen en genoeg ruimte voor bezoekers. Boven staan echter meerdere slaapkamers, de badkamer en de zolder erg vol. Frans weet best dat er iets moet gebeuren om zijn woonsituatie veiliger en gezonder te maken. Hij kan wel goed bij zijn bed komen maar er ligt wel heel veel stof. Hij loopt risico om te vallen over alle dozen en tassen en bouwmaterialen die in de diverse kamers liggen. Toch lukt het niet om stappen te zetten. Frans heeft namelijk nog steeds heel veel verdriet door het plotselinge overlijden van zijn echtgenote, alweer 15 jaar geleden. Kinderen heeft hij niet, wel twee neven die af en toe langskomen. De buren maken geregeld een praatje. Maar zij komen, net als de neven, nooit boven en zien de volle kamers niet.

Frans zelf ziet de noodzaak, maar ook de voordelen van het opruimen niet meer. Als ik bij hem op bezoek kom, wil hij eigenlijk vooral over zijn vrouw Barbara praten. Met al die rauwe emoties komt hij niet meer tot opruimen. Alles doet hem immers aan haar denken, haar kleding in de kasten en op bedden, de meubels, de bouwmaterialen voor de verbouwing die ze zouden uitvoeren. Aan alles kleven herinneringen of ziet hij zijn verwoeste toekomst. Als thuisbegeleider maak ik een inschatting van de situatie: de doorgangen en trappen zijn vrij. De grote hoeveelheden stof in huis zijn niet bepaald gezond, maar het levert voor de omgeving geen risico op. Als hij hulp nodig heeft van een medisch team of de brandweer, kunnen ze zonder problemen de woning in. In de volle kamers is geen warmtebron of open vuur aanwezig. Frans kookt zelf niet meer, maar laat maaltijden komen. Het gasfornuis heeft hij zelf al losgekoppeld, voor thee en koffie gebruikt hij een waterkoker. Afval voert hij overigens wél trouw af, er ligt nergens vuil of bedorven eten. Hij loopt dus relatief weinig risico en de buren zijn veilig. Frans is gewoon niet klaar voor het opruim-proces. Hij vindt het “wel fijn” als ik kom, maar het maakt hem tegelijk ook verdrietig en hij is dagen van slag als ik geweest ben. We schieten in maanden tijd nauwelijks op en we besluiten de samenwerking stop te zetten tot zijn situatie verandert, qua gezondheid of veiligheid. De huisarts houdt ondertussen een oogje in het zeil.

Je ziet dat de volle bovenverdiepingen in het geval van Frans geen reden zijn om koste wat kost door te pakken. Inzet van thuisbegeleiding moet zinvol zijn en de cliënt verder helpen, niet alleen maar verdrietig maken want dat motiveert niet. Ik hoop Frans in de toekomst opnieuw te mogen helpen, als hij er klaar voor is.

 

Hilde Verdijk 

Professional organizer en MRPO®, CPO-CD® en CVPO™ – gecertificeerd. 

Zij heeft ruime ervaring met hoardingproblematiek.